Schrijffouten zijn voor menig docenten een doorn in het oog. Een DT-fout bijvoorbeeld zorgt er meteen voor dat je paper met een nóg kritischer oog wordt gelezen. Let er dus zeker op dat je correcte woordenschat, spelling en grammatica gebruikt. Er zijn verschillende hulpmiddeltjes zoals de alom gekende dikke Van Dale, Taaladvies,en de Taaltelefoon. Zie ook dit artikel. Ook interpunctie is belangrijk. Een zin kan nog al eens verkeerd begrepen worden als een dubbelpunt of komma verkeerd staat.
Zorg voor vlot leesbare en begrijpelijke taal en gebruik hedendaagse woordenschat. Sommige studenten denken dat de docent houdt van ouderwetse woorden. Ze schrijven in de tekst dan woorden als aangaande, behoudens, blijkens, dientengevolge, evenwel, heden ten dage,… Dit hoeft niet. De docent houdt van hedendaagse woorden als: over, behalve, volgens, daardoor, maar,… Zorg er ook voor dat je geschikte vakterminologie op een zinvolle manier gebruikt.
Wees concreet en verwijder alle overbodige woorden en zinnen. Twijfeltaal kan de lezer irriteren: ‘ik zal proberen een antwoord te geven op …’. Als je afkortingen gebruikt, vermeld dan de betekenis bij het eerste gebruik. Eventueel kan je een afkortingenlijst toevoegen.
Gebruik actieve zinnen. Eén van de meest voorkomende manieren om een tekst saaier en moeilijk leesbaar te maken is het gebruik van een passieve zin. Dit is een zin waarin je een actie omschrijft door het werkwoord ‘worden’ of ‘zijn’ in combinatie met een voltooid deelwoord.
Bijvoorbeeld:
Bijvoorbeeld:
Vermijd te lange zinnen. Een middellange zin bevat gemiddeld 25 woorden. Vanaf 40 woorden spreken we van een (te) lange zin. Ook de zogenaamde plakzinnen waar verschillende zinnen aan elkaar ‘plakken’ zijn vervelend om te lezen.
Lees en herlees. Schrijf en herschrijf. Een eerste versie hoeft nog niet perfect te zijn. Begin met de hoofdgedachte uit te werken zoals het voor jou duidelijk is. Nadien kan je nog aanpassingen maken. Meer informatie over hoe je aan een paper of bachelorproef kan beginnen vind je hier.
Contacteer je studiebegeleider