Zo sla je leerstof écht op in je geheugen
Je kent het misschien: je leest je cursus een aantal keer door en denkt “ik ken het”, maar op het examen lijkt alles terug verdwenen. Herkenbaar? Dat komt omdat informatie enkel blijft hangen als ze actief wordt verwerkt en herhaald. In dit artikel ontdek je waarom herlezen niet voldoende is en hoe je leerstof efficiënt kunt opslaan in je lange termijngeheugen.
Hoe werkt je geheugen?
Wanneer je iets leert, doorloopt de informatie verschillende geheugenfasen:
Zintuiglijk geheugen
Dit is de ingangspoort van je brein. Alles wat je ziet, hoort, voelt of ruikt komt hier binnen. Alleen wat je aandacht geeft, wordt verder verwerkt.
Er zijn vier manieren om de informatie naar binnen te halen:
- Visueel geheugen. Wat je ziet of leest, zoals je cursustekst, een afbeelding of een filmpje.
- Auditief geheugen. Wat je hoort, zoals de instructie van de docent of een podcast.
- Motorisch geheugen. Wat je met je lichaam ervaart door te bewegen, zoals schrijven.
- Verbeeldend geheugen. Wat je je voorstelt in gedachten.
Werkgeheugen
In het werkgeheugen (ook wel het korte termijngeheugen genoemd) gebeurt de verwerking van informatie.
De capaciteit van dit geheugen is echter beperkt: ongeveer zeven betekenisvolle items tegelijk.
Daarom is het belangrijk om de informatie te bewerken door bijvoorbeeld samen te vatten, verbanden te leggen met bestaande informatie, betekenis geven aan de informatie die binnenkomt. Enkel bewerkte informatie kan doorgegeven worden aan het lange termijngeheugen.
Lange termijngeheugen
Dit is de harde schijf van je brein. Hier bewaar je al je kennis, tenminste als je de informatie voldoende hebt verwerkt en herhaald. Hoe meer associaties je maakt, hoe steviger de informatie verankerd is in je geheugen.
De opgeslagen kennis delen we meestal op in een aantal soorten:
- Semantische kennis: feiten, definities, reels of concepten.
- Episodische kennis: persoonlijke ervaringen.
- Procedurele kennis: hoe je iets moet doen en wanneer je dat moet of kunt doen, bijvoorbeeld specifieke strategieën of stappenplannen.
- Metacognitieve kennis: kennis over hoe we zelf denken en leren.
Van korte naar lange termijn: actief verwerken
Nieuwe leerstof onthoud je beter als je de verbinding maakt met kennis die je al weet. Je maakt dus als het ware kapstokken in het geheugennetwerk van je brein. Dit kan op verschillende manieren:
- Gebruik je zintuigen bewust. Lees hardop, maak schema’s, luister, schrijf. Combineer leerkanalen tegelijk (dual coding), bijvoorbeeld lezen én luidop uitleggen aan jezelf.
- Breng structuur aan. Maak de informatie overzichtelijk zodat het in een samenhangend geheel wordt opgenomen in je geheugen. Orden leerstof in categorieën of schema’s. Twintig losse items zijn moeilijker te onthouden dan vier overzichtelijke groepen.
- Zoek betekenis. Je onthoudt gemakkelijker wat je begrijpt. Leg uit in eigen woorden, zoek de betekenis op van concepten die je nog niet kent en stel jezelf “waarom”- en “hoe”-vragen.
- Verwerk actief. Test jezelf, vat samen, maak associaties, ga aan de slag met je leerstof. Passief lezen is niet voldoende om de informatie te verankeren in je geheugen.
- Actief herhalen.

Actief herhalen is de sleutel
Leerstof dat je vaak herhaalt blijft beter in je geheugen verankerd. Zelfs als we leerstof actief verwerken, zal je de informatie binnen enkele dagen vergeten zonder herhaling. Hermann Ebbinghaus deed hier onderzoek naar en stelde de relatie onthouden informatie en de verstreken tijd voor op een “vergeetcurve”. Door de informatie op regelmatige tijdstippen te herhalen doorbreek je het patroon en zal je de informatie langer onthouden. Dat is ook de reden waarom je leerstof die je nét voor het examen bekijkt misschien nog weet bij de start van je examen, maar een paar uur later al totaal vergeten bent.

Enkele actieve herhaaltechnieken:
- Braindump. Neem een leeg blad papier en noteer alles wat je nog weet over het onderwerp. Controleer nadien met de leerstof wat je miste.
- Zelftest. Bedenk vragen bij de leerstof en probeer die te beantwoorden. Je kan hierbij AI inschakelen om je te laten overhoren over een bepaald onderwerp.
- Uitleggen. Leg de leerstof uit aan iemand anders of jezelf.
- Mappen. Maak een mindmap, schema of tabel met wat je nog allemaal weet over het onderwerp.
- Flashcards. Noteer op de ene kant een begrip, concept of kerngedachte dat je moet memoriseren. Noteer op de andere kant de verklaring of uitleg. Test jezelf aan de hand van deze kaartjes.
- Inhoudstafelreproductie. Probeer de inhoudstafel te reproduceren en vul de verschillende hoofdstukken aan met details.
Tip! Herhalen hoeft niet lang te duren. Korte herhalingen gespreid over de tijd zijn veel effectiever dan één lange herhaalsessie.
Wist je dat…
Herlezen geeft je vaak een vals gevoel van kennen. Je herkent de tekst, maar dat is niet hetzelfde als herinneren. Ze noemen dit de illusie van competentie. Alleen door actief te oproepen zonder je samenvatting of cursus zichtbaar te hebben, merk je wat je echt weet. Toets jezelf dus regelmatig – dat is de meest betrouwbare meter van je kennis.

Geheugentechnieken
Moet je bepaalde leerstof écht vanbuiten leren, zoals formules, opsommingen of definities? Dan zijn er specifieke geheugentechnieken die je kunnen helpen om informatie gemakkelijker op te slaan én terug te vinden in je geheugen. Ze werken doordat ze de informatie betekenisvoller en gestructureerd maken, precies wat je brein nodig heeft om ze te kunnen onthouden. Er zijn een aantal technieken die je hiervoor kan gebruiken:
- Chunking. Met chunking groepeer je losse elementen en betekenisvolle eenheden. Bijvoorbeeld: in plaats van 15685429, onthoud je 156 854 429. Voor specifieke leerstof kan je dus verwante begrippen samenbrengen in bepaalde thema’s of categorieën. Je maakt als het ware archiefmapjes in je hoofd waarin je de hoeveelheid informatie onderverdeeld.
- Geheugenpaleis. Een klassieke en krachtige techniek is het geheugenpaleis (of loci-methode). Je koppelt de informatie die je wil onthouden aan een denkbeeldige route of ruimte in je hoofd – bijvoorbeeld je kamer of een gebouw. Elk stukje leerstof geef je een vaste plek in die ruimte. Wanneer je de route later in gedachten doorloopt, kom je elk item opnieuw tegen.
- Ezelsbruggetje. Ezelsbruggetjes helpen om opsommingen of reeksen te onthouden. Je maakt een letterwoord of zin met de beginletters van de woorden die je moet onthouden, bijvoorbeeld ROGGBIV voor de kleuren van de regenboog.
- Link- of verhaaltechniek. Je verbindt woorden of begrippen met een levendig verhaal. Elk element wordt gekoppeld aan een krachtig mentaal beeld dat in verband staat met het volgende woord. Bijvoorbeeld om de volgorde van de planeten te onthouden, maak je een verhaal over een man (Mercurius) die een vrouw (Venus) ontmoet op aarde (Aarde) en naar Mars reist … Hoe levendiger en persoonlijker het verhaal, hoe sterker de herinnering.
- Associaties. Je brein houdt van connecties en verbanden. Door nieuwe kennis te koppelen aan iets wat je al kent, maak je een stevig geheugenanker. Je kan bijvoorbeeld voor een moeilijk concept in de leerstof een voorbeeld bedenken uit je eigen leefwereld.
- Creatieve vormen. Rijmpjes en liedjes zijn ook een goede manier om leerstof te onthouden, denk maar aan de rijmpjes die je in het lager onderwijs leerde om het alfabet of de muzieknoten te leren.
- Afbeeldingen onthouden. Visuele ankers werken sterk. Zoek bij wat je moet onthouden een opvallend kenmerk of beeld. Denk maar aan het feit dat je de namen van een nieuwe groep vaak onthoud door dit te linken aan een opvallend uiterlijk kenmerk van die persoon.
Gerelateerde berichten
-

Flow
Lees verder: Flow -

Concentratie
Lees verder: Concentratie -

Pomodoro
Lees verder: Pomodoro
