Pen en papier in de aanslag! Tips om schriftelijk te schitteren op je examens.
Het einde van het semester of kwartaal komt in zicht en dat betekent: examens. Schriftelijke examens zijn een veelvoorkomende examenvorm. Welke soorten vragen kan je verwachten en hoe kan je dat het beste aanpakken? We bespreken in dit artikel enkele tips en strategieën.
Verschillende vragen op schriftelijke examens
Bij een schriftelijk examen antwoord je op een vraag of opdracht door het antwoord neer te schrijven op papier of digitaal. Verschillende soorten vragen zijn mogelijk:
Gesloten vraag
Bij een gesloten vraag formuleer je een kort antwoord in de vorm van een woord, getal, formule op een invul- of aanvulvraag. Een bijzondere vorm van gesloten vragen zijn meerkeuzevragen, waarbij je het juiste antwoord selecteert uit een reeks opties of opties beoordeelt op hun juistheid. Deze soort vragen peilen vaker naar kennis en toepassing.
Open vraag
Bij een open vraag moet je een antwoord formuleren of beargumenteren aan de hand van een reeks samenhangende zinnen of essay. Er wordt open ruimte voorzien om je eigen gedachten te formuleren, zonder vast format. Open vragen peilen naar je kennis, inzicht en toepassingsvermogen van de leerstof en dat kan verschillende vormen aannemen:
- Een beschrijving van een concept of proces waarbij je belangrijke eigenschappen of kenmerken moet uitleggen.
- Een analyse van een situatie, theorie of probleem, waarbij je belangrijke aspecten moet identificeren, relaties leggen, voor- en nadelen formuleren.
- Een reflectie waarbij je jouw eigen mening en inzichten over een bepaald onderwerp formuleert en onderbouwt met de geleerde theorie.
Toepassingsvraag
Bij een toepassingsvraag krijg je een gebeurtenis, vraagstuk of probleem dat je moet beoordelen, analyseren of oplossen aan de hand van geleerde theorieën en principes. Dit kan bijvoorbeeld een wiskundig probleem zijn of een casus uit de beroepspraktijk. Toepassingsvragen toetsen of je de transfer kan maken van theorie naar praktijk. Je toont aan dat je onderliggende concepten begrijpt en kan gebruiken om een beslissing te nemen, een situatie te analyseren of een probleem op te lossen.
Een strategische aanpak
Examens succesvol afleggen vereist een strategische aanpak. Over gesloten en meerkeuzevragen kan je in een ander artikel meer lezen. Je vindt de link hier. Maar hoe pak je een schriftelijk examen met open vragen op een strategische manier aan?
1. Analyseer de vraag
Lees de vraag aandachtig en ontleed wat er precies wordt gevraagd. Identificeer de belangrijkste elementen.
2. Verzamel info
Wat is er gegeven uit de vraag en wat weet je hier verder nog over? Noteer relevante feiten, concepten, formules en andere informatie die van toepassing is op een beknopte manier op je kladpapier.
Veelvoorkomende formules of concepten kan je eventueel vooraf bij de start van je examen al op een apart kladblad noteren, zodat je één kladblad hebt met een handige basis om je vragen te beantwoorden en het overige kladpapier om je antwoorden verder uit te werken indien nodig.
3. Plan je antwoord
Noteer kernwoorden, kleine schemaatje of het nodige stappenplan om je antwoord te structureren. Ook als je denkt dat je weinig tijd hebt is het interessant om op kladpapier even deze denkoefening te maken. Op deze manier ben je niet geneigd om elementen te vergeten en om slordig te werken.
Als je een vraag niet weet, noteer dan (zeker ook aan het einde als je tijd tekort zou hebben) de elementen die je je herinnert of die je wel begrijpt, zoals specifieke gerelateerde kernwoorden, formules, schema’s of conclusies. Werk daarna eerste de vragen uit die je wel weet en keer indien mogelijk later terug naar deze vragen.
4. Antwoord
Op basis van je kladblad schrijf je nu je vraag voluit en gestructureerd op. Formulier je antwoord kort en krachtig. Probeer volledig te zijn, gebruik vaktaal en draai niet rond de pot (geeft geen goede indruk).
Ga systematisch te werk. Op die manier kan de docent jouw gedachtegang beter volgen om te kunnen beoordelen of je de leerstof beheerst. Vertrek vanuit een algemene structuur waarbij je start met een (korte) inleiding om de vraag te situeren in de context van je cursus of theorie. Vervolgens noteer je het antwoord gebruikmakend van een opsomming of alinea’s met verwijswoorden. Voeg eventueel een eigen voorbeeld toe om aan te tonen dat je de leerstof begrijpt. Sluit af met een conclusie.
Respecteer de beschikbare ruimte en probeer net te schrijven. Ga je buiten de voorziene ruimte, dan is de kans groot dat dit niet gelezen wordt.
5. Controleer
Neem je tijd om je antwoord te controleren. Heb je de vraag en eventuele deelvragen allemaal beantwoord? Is je oplossing logisch en mogelijk? Heb je geen rekenfouten of taal- en spellingsfouten gemaakt?
Gerelateerde berichten
-
Flow
Lees meer: Flow -
Concentratie
Lees meer: Concentratie -
Pomodoro
Lees meer: Pomodoro